In het verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal

De bovenstaande woorden (van Willem Bilderdijk, red.) daterend uit het begin van de 19e eeuw, wil ik als verantwoording gebruiken voor een herdenking aan het einde van deze eeuw van de geschiedenis van “Zon & Schild” van 1939-1971, de periode waarin ik als medewerker aan de stichting verbonden was. In het kader van de historische manifestatie, zoals deze dit jaar in een lokaliteit daarvan werd samengesteld, kreeg ik het verzoek deze bijdrage, dit getuigenverslag daaraan toe te voegen.

Enige indeling van deze periode van 32 jaar is wel gewenst. Zoals de geschiedschrijving van een land veelal bepaald wordt door de aanwezige overheid, koos ik in dit verband een indeling volgens de, drie, toen functionerende directeuren. Zo past de vergelijking met een drieluik wel, ook omdat het middelste en langste deel loopt van 1942 tot 1962. De beide eerste directeuren kregen een tragisch einde: Dr. J.W. Bruyn begeleidde de opbouw van de stichting in 1929 tot tenslotte ± 800 verpleegplaatsen en overleed, nog personeel begeleidend, in een winternacht van febr. 1942 op 57 -jarige leeftijd. Dr. C.W. du Boeuff ontviel ons plotseling als 61-jarige in juli 1962 op de avond van zijn dagtaak, welke óók de voorbereiding van een zomerfeest voor alle stichting bewoners en medewerkers inhield.

Aan beider nagedachtenis wil ik een eresaluut wijden.

Later volgde, op Zon & Schild, evenals elders een tweehoofdige leiding van ons algemeen psychiatrisch centrum. De directietaak eist in deze tijd meer dan de werkkracht van één persoon.

Over de periode van 1942 tot 1962, de tweede van dit drieluik, waarin de oorlogsjaren vielen, zou veel te zeggen zijn. Het belangrijkste was het probleem “er doorheen te komen”. Hulp aan voedselhalende verhongerde passanten, bijvoorbeeld nachtlogies in de souterrains van paviljoens en tewerkstelling van onderduikers als verplegende of technische hulpkracht mag daarbij vermeld worden. Maar dat sprak vanzelf. Sterfgevallen door onmiddellijk oorlogsgeweld zijn niet voorgekomen. Wel kan het aantal overledenen door voedseltekort op ± 40 geschat worden: dat trof de meest verzwakten van de tuberculosepatiënten in een in 1939 voor hen speciaal gebouwd paviljoen, dus juist vóór het oorlogsbegin. En dan kwamen er nog ± 175 bewoners van de stichting “Wolfheze”, die in de vuurlinie was geraakt, en in ons recreatiegebouw werden ondergebracht.

Over dit gebouw nog een kleine anekdote: tijdens het daarin gevierde bevrijdingsfeest in 1946 werd fel gehost en gedanst. Ik herinner mij nog het deinen van het midden van de parketvloer van de grote vergaderzaal, dat wel ruim 10 cm. op en neer ging. Want men bouwde in die jaren zeer solide!

De psychiatrie als theorie en als toegepaste geneeskunde was in de 50-er jaren in grote beweging. De reeds in de dertiger jaren begonnen chemo- en vervolgens electrokramptherapie (een epileptische kramptoestand met kortdurende bewusteloosheid) kon vanaf 1955 door psychofarmaca geleidelijk worden vervangen. Mensen gekweld door hallucinaties en waangedachten gingen weer aan het maatschappelijk verkeer  deelnemen dankzij het largactil soms zelfs zonder merkbare tekorten. Erna keerde men in de zogenaamde “antipsychiatrie” oorzaak en gevolg om en ontkende men zelfs alle aanwezigheid van ziekte. Er werd en wordt daarbij doorgedraafd met voorstellen het “encadrement” van gestoorden wel te kunnen afschaffen. De geschiedenis herhaalde zich: aan het eind van de vorige eeuw zei men dat scholen en onderwijs de gevangenissen overbodig zouden maken; nu meende men dat maatschappelijke opvang de patiënten zou genezen en de psychiatrische inrichting en verpleging zou kunnen vervangen.

Directeur Du Boeuff handhaafde naast het zogenaamde “medische model” het sociale model. Zo toonde hij aan, dat er drieërlei vormen van aanpassing van de mensen onderling bestaat, afhankelijk van de persoonlijke geestesstructuur, te weten óf ordenend, óf zich aanpassend en als derde een mengvorm van deze beide fundamentele wijzen, waarin de mens het contact met zijn wereld, omgeving en medemens kan tot stand brengen en onderhouden, maar ook op specifieke wijze gestoord kan geraken. Hij vatte dit samen in zijn “mentaliteitenleer”. Dit alles mag theoretisch of beschouwend lijken, tegelijk kreeg de praktijk zijn volle aandacht. Het chemisch laboratorium en het electronisch hersenonderzoek bewaakten de lichamelijke toestand.

Arbeids- en bewegingstherapie, hobbyclubjes en amusement (toneel aangevoerd door een personeel kring) activeerden lichaam en geest. Het contact met de maatschappij kwam tot stand middels sociale dienstverlening aan de patiënten (“vóór- en nazorg”) in Amsterdam en het Gooi, bestuurd door deels dezelfde personen als die van onze stichting, zodat één “golflengte” gewaarborgd was.

De bekende initialen PR betekenden voor Du Boeuff meer “personal relations” dan “public relations”. Na zijn heengaan begon het laatste in 1963 aangevangen tijdvak, dat van de public relations, ingeluid door dr. D. Jacobs. Onder zijn leiding moest ook aan de door de overheid gepropageerde regionalisatie worden deelgenomen in allerlei maatschappelijke “overhead”-instanties. Aan de regionalisatie kan “Zon & Schild” evenzeer deelnemen, dankzij de landelijke omvang van onze centrale organisatie “De Open Ankh”.

Enige jaren na de vrede werd het aan de stichting grenzende landgoed Fornhese aangekocht. Daarmede werd in begin vijftiger jaren een jeugdpsychiatrische en agogisch-klinische begeleiding mogelijk. De vanuit die periode eveneens daterende psychologische bijstand werd in arbeidstherapeutisch werkverband ook voor de volwassenen uitgebreid.

C. W Leibbrandt