Vernieuwing jaren 70 ingeluid: terugblik op een congres uit 1968

Op 3 en 4 oktober 1968 werd in de RAI in Amsterdam een congres gehouden, gewijd aan HET PSYCHIATRISCH ZIEKENHUIS. Een uitgebreid verslag van dit congres is als boekwerkje uitgebracht en bevindt zich in onze museumbibliotheek (titel: Het Psychiatrisch Ziekenhuis; opgeslagen onder nummer 687). Het leek me aardig om het anno nu nog eens onder de aandacht te brengen, omdat het een congres was dat op de drempel plaatsvond naar een tijd met veel belangrijke vernieuwingen binnen de psychiatrie.

De drie hoofdonderwerpen van het congres waren:

  1. De maatschappelijke rol van het psychiatrisch ziekenhuis door dr. D. Macmillan;
  2. De organisatie en functie van het therapeutisch milieu in het psychiatrisch ziekenhuis door prof. P. Sivadon;
  3. Het psychiatrisch ziekenhuis als centrum van wetenschappelijk werk door prof. dr. A. Poslavsky.

Deze hoofdonderwerpen laten meteen al de belangrijke ontwikkelingen in die tijd zien: afscheid van de geïsoleerde inrichting en toewerken naar een plek en rol binnen de samenleving (vandaar de nieuwe benaming: psychiatrisch ziekenhuis), aandacht voor het therapeutisch milieu, voor een wetenschappelijke basis voor de behandeling en voor de evaluatie van de behandeling. Veel aandacht voor sociale psychiatrie dus. Dr. Duncan Macmillan de grondlegger van de sociale psychiatrie in Engeland werd ingeleid door de grondlegger in Nederland, prof. A. Querido. De eerste werkend vanuit het psychiatrisch ziekenhuis de tweede vanuit de sociale psychiatrie.

Verder passeerde op het congres een twintigtal andere onderwerpen de revue. Om een paar te noemen:

  • sociologisch onderzoek naar houdingen van verplegend personeel
  • de door de patiënten verrichte arbeid in het psychiatrisch ziekenhuis
  • architectuur van het psychiatrisch ziekenhuis
  • beeldvorming ten aanzien van geestelijk gestoorden
  • gedragsbeoordeling doormiddel van kwantitatieve methoden
  • de opleiding van de zenuwarts met betrekking tot het psychiatrisch ziekenhuis

Het congres werd bijgewoond door 1097 deelnemers. Onder de namen van de inleiders en de deelnemers aan de discussies zie je vrijwel alle prominenten uit de wereld van de psychiatrie van die tijd. Zoals uit die tijd te verwachten was het merendeel man en dokter. Al is wel te zien dat met de aandacht voor het behandelmilieu de verpleegkundige inbreng in de behandeling meer voor het voetlicht komt. Psychologen en andere gedragswetenschappers hielden zich in die tijd veelal bezig met (wetenschappelijk) onderzoek; hun inbreng in de behandeling was nog maar net begonnen.

Een paar voorbeelden uit de lezingen:

Indrukwekkend is de strijdbare verpleegkundige Br. Andreas van den Hurk, die een lezing hield met de titel “De functie van de verpleging in het psychiatrisch ziekenhuis”.

Een korte aanhaling voor de sfeer:
We willen zo graag en zèggen dan ook, dat de verplegende een therapeutische taak heeft, maar in wezen staat de huishoudelijke taak centraal. Een onderzoekje heeft ons geleerd dat zelfs de helft van de tijd aan huishoudelijk werk wordt besteed. Dames en heren, die misschien bestuur of directie van inrichtingen bent, en ieder die iets doen kan: verlos de psychiatrische verpleging van de leugen die ons vak omgeeft.

Interessant voor de actualiteit van toen is bijvoorbeeld ook de lezing van dr. H. van Andel (van psychiatrisch ziekenhuis Veldwijk in Ermelo) over “De opleiding van de zenuwarts met betrekking tot het psychiatrisch ziekenhuis”. In die tijd waren het alleen de universiteitsklinieken die bevoegd waren om de opleiding te verzorgen. Slechts voor het half jaar stage inrichtingspsychiatrie ging men naar het psychiatrisch ziekenhuis. Er was in het licht van het destijds ernstig tekort aan psychiaters bezorgdheid over de beeldvorming met betrekking tot de psychiatrie bij medische studenten. In de discussie werd bepleit dat een aantal psychiatrische ziekenhuizen de volledige opleidingsbevoegdheid kunnen krijgen. Ook werd de vraag gesteld of de koppeling met neurologie nog langer gehandhaafd moest worden. De moderne psychiater zou niet alleen klinisch moeten werken, maar ook buiten de inrichting een taak moeten vervullen.

Het boekwerkje over dit congres uit 1968 geeft een helder inzicht in de ontwikkelingen binnen de psychiatrie in de jaren ’60 en ’70. Je kan volgens mij wel stellen dat met de toen in gang gezette ontwikkelingen inmiddels best veel bereikt is. Bijvoorbeeld met de betrekking tot de plaats van de psychiatrie, namelijk midden in de samenleving. Ook ten aanzien van de ontwikkeling van de beroepen, o.a. door de Wet BIG, met specialismen als de verpleegkundig specialist en de klinisch psycholoog. Maar bovenal doordat psychiatrie meer een kwestie van samenwerken met de patiënt en diens omgeving werd.

 

Jos van Manen/museum Zon & Schild/september 2014