Op maandag 3 augustus 1970 kom ik, net 17 jaar geworden, per bus aan op de Utrechtseweg 266, het begin van mijn werkzame leven in de gezondheidszorg. Die periode start met de Pre Klinische Opleiding tot Ziekenverzorgende bij het psychiatrische centrum Zon en Schild.
Het idee om te solliciteren kwam van mijn moeder die zelf van 1935 tot 1943 had gewerkt als psychiatrisch verpleegkundige op Brinkgreven te Deventer.
We starten met een samengestelde cursusgroep van ca. 18 personen, deels werkzaam op Zon en Schild, maar er zijn ook leerlingen die gaan werken in psychiatrische ziekenhuizen Veldwijk (Ermelo) en Wolfhese.
We wonen en krijgen les op de Bolder. Onze mentor en mentrix zijn Leen en Dicky Veenstra, zij wonen ook tijdelijk op De Bolder samen met hun zoontje.
Na deze periode kan ik half september beginnen op Larikshof een mannenafdeling, met als afdelingshoofd, zuster Kant.
Dokter Verburgt is de afdelingsarts.
Nog voor dat ik ben begonnen heb ik al de nodige waarschuwingen gehad: “Die zuster Kant heeft de wind er onder, dus maak je borst maar nat”. Men heeft niks te veel gezegd, de eerste drie maanden heb ik keukendienst en krijg ik mijn instructies van zuster Kant.
Op de afdeling mag ik de koffie, thee en maaltijden brengen, meer wordt me nog niet toevertrouwd.
Zelf heb ik geen grote moeite om me aan te passen, hiervoor heb ik een jaar gediend bij de Koninklijke Marine en ben wel gewend aan gezagsverhoudingen.
Een groot verschil met de Marine is echter dat ik het snel naar mijn zin heb op Zon en Schild.
Vanaf De Bolder kan ik verhuizen naar de IJselberch, de toen nog nieuwe personeelsflat.
Na ongeveer een jaar werd ik overgeplaatst naar Bergopwaarts, opnieuw een mannen afdeling met zuster de Vries en dokter Los aan het roer.
In augustus 1972 haalde ik mijn diploma Ziekenverzorging en heb toen tot mei 1974 gewerkt als 1e Ziekenverzorgende op Heidezicht, toen een afdeling met geriatrische patiënten, deels bedlegerig. Zuster bij de Vaate was hier hoofdzuster iemand waar ik goede herinneringen aan heb, ze was behoorlijk vooruitstrevend en kon haar personeel ook positief stimuleren.
Eind 1972 had ik op de IJsselberch Anja Evers leren kennen en we werden verliefd. Anja volgde ook de opleiding tot B-verpleegkundige, maar na een jaar stopte ze met de opleiding en ging verder in de wat toen nog zwakzinnigenzorg heette.
In 1974 startte ik met de opleiding tot B-verpleegkundige en werd geplaatst op Berkenrode bij zuster Piepers.
Anja en ik waren ondertussen gaan wonen op de Meijerij een bungalowparkje met leuke zomerhuisje welke door Zon en Schild gehuurd werden voor het personeel. In die tijd was het niet makkelijk om woonruimte te vinden in Amersfoort en zo deed Zon en Schild zijn best om personeel vast te houden.
In 1975 werd ik al op jonge leeftijd (22 jaar) overvallen door een persoonlijke tragedie, Anja werd in korte tijd ernstig ziek, er werd een lymfatische kanker vastgesteld en in mei van dat zelfde jaar overleed zij. Hoe verdrietig ook, juist toen merkte ik dat Zon en Schild meer was geworden dan alleen maar een werkplek. Vele collega’s en vrienden waren een grote steun voor mij. Ook waren er patiënten die hun medeleven lieten blijken. Ik denk achteraf dat ik mede om die reden na enkele weken weer mijn werk en opleiding kon oppakken.
Ik werd actief voor zowel de Leerlingenraad als de eerste Ondernemingsraad van Zon en Schild.
Gedurende de rest van mijn opleiding heb ik gewerkt op Hebron-heren en Kastanjegaard.
In mei 1977 behaalde ik mijn B-diploma verpleegkundige.
In de afgelopen jaren was er veel veranderd op Zon en Schild, als leerling Ziekenverzorgende was ik nog begonnen in uniform. Vrijwel iedereen liep in 1977 gewoon in burger. Met z’n allen waren we kritische werknemers geworden, binnen de verpleging was het een “must” om in de bioscoop te kijken naar “One Flew Over the Cuckoo's Nest “ en de nederlandse film “Kind van de zon”. We lazen de boeken van Jan Foudraine, Maxwell Jones en Peter Bierenbroodspot.
Verpleegkundigen moesten meer oog hebben voor de sociotherapie en op Kastanjegaard mocht ik als eerste aan het werk als sociotherapeut op afdeling de Zwaluw. Ik voelde me zeer vereerd.
Ondanks al deze positieve ontwikkelingen had ik wel het idee dat ik ook ergens anders moest gaan kijken. Eind ’77 heb ik Zon en Schild verlaten. Mijn interesse voor de Therapeutische gemeenschap was gewekt door de eerder genoemde boeken. In 1978 kon ik gaan werken op de Therapeutische Gemeenschap “De Oosthoek” te Limmen.
Mijn verdere leven, tot op de dag van vandaag ben ik in de GGZ blijven werken. Na een periode van 4 jaar in Afrika met mijn vrouw Ria woon en werk ik sinds 1987 in Flevoland. Eerst een periode van 17 jaar op de Psychiatrische deeltijdbehandeling in Lelystad, zelfs enkele jaren met Willem Noordanus, nu ook een museum vrijwilliger. Na een korte periode op de Willem Arntz Hoeve werk ik sinds 2008 opnieuw in Lelystad, als Praktijkondersteuner Huisartsenzorg-GGZ (POH-GGZ). De GGZ vind ik nog altijd een fascinerend werkgebied ook al ben ik aan het einde van mijn carrière.
Mijn werk nu lijkt totaal niet meer te vergelijken met hoe ik ooit op Larikshof begon, of misschien toch wel. Proberen er voor de ander te zijn, heeft mij altijd geboeid en voldoening gegeven. Over een kleine drie jaar mag ik ermee stoppen en dat zal zeker met enige weemoed gepaard gaan.
Enige jaren geleden werd ik gebeld door Wout van Wieringen en hij vertelde enthousiast over een reünie die hij en enkele anderen ging organiseren. Een erg leuke dag werd dat.
Ook hoorde ik van hem over zijn activiteiten voor het Grombaard museum. Het was dan ook leuk om met hem mee te gaan en te zien wat er zo te vinden was in dit Museum op de zolder van Berkenrode.
Ook kwam ik daar gegevens over zuster Kant tegen, mijn eerste hoofdzuster op Zon en Schild. Met deze gegevens, maar ook door het contact met haar jongste zus Mieneke deed het mij veel plezier om een korte biografie over deze zuster Kant te schrijven, zie elders op deze website. Het bezoek van Mieneke Kant aan het museum in juli 2016 was een bijzonder hoogtepunt. Het verhaal was daarmee rond.
Ik hoop in de toekomst meer van dit soort verhalen te kunnen schrijven voor Grombaard, zeker als ik daar meer tijd voor zal hebben na mijn pensionering.