Ik ben Dolf Groenendijk

DolfIn 1971 ben ik mijn loopbaan begonnen als elektricien bij, wat toen de Monteurswerk-plaats heette. Met een aantal collega’s zorgden wij voor alle technische installaties in de gebouwen en op het terrein van Zon & Schild.
De medewerkers van de Monteurswerkplaats waren van alle markten thuis. Er waren stokers (een term overgebleven uit het kolentijdperk), loodgieters, constructiewerkers (bank- of plaatwerkers), elektriciens en een smid.
De Monteurswerkplaats was samen met de Timmerwerkplaats, de Schilderswerkplaats en de Stoffeerderij de Technische Dienst.
De Monteurswerkplaats was toen gevestigd in Boslust, later zijn we verhuisd naar de “Overkant”, ofwel de “Oude keuken”.

In die tijd bestond mijn werk en dat van mijn collega-elektriciens voor een groot deel uit het vervangen van de verouderde elektrische installatie van de diverse gebouwen. Dat betekende dus draadtrekken en verdeelinrichtingen (groepenkasten) plaatsen en kruipen door kruipkelders en zolders.

Later kwam daar voor mij het onderhoud van de noodstroomaggregaten bij, vier enorme dieselmotoren met daaraan gekoppeld de elektrische generatoren en de bijbehorende besturingstechniek. Bij elkaar leverden deze machines voldoende vermogen om heel Zon & Schild van elektrische energie te voorzien. Het gebruik ervan is vanwege het kostenplaatje ergens rond 2005 gestaakt. Een beetje jammer omdat het technisch gezien een leuk en spannend onderdeel van ons werk was. Menig oudere werknemer van de periode voor 2005 zal het zich herinneren, het licht ging uit en enkele seconden later klonk het gedaver van de dieselmotoren en ging het licht weer aan. Klinkt eenvoudig maar ik kan u verzekeren dat het anders was. Het geklik en geklepper van relais was niet van de lucht en het openen en sluiten van de elektromagnetische hoofdschakelaars (elk 600 A) was bijna angstaanjagend. Voeg daarbij het gebrul van de dieselmotoren en het feest was compleet.

In die periode begon het onderhoud van de apparatuur in de Centrale-keuken een deel van mijn taken te worden. Gepland onderhoud werd toen het toverwoord en moest er voor zorgen dat de continuïteit van de maaltijdverzorging gewaarborgd was. Ook een leuke job waar je je elektrotechnische vaardigheden op kon botvieren. Om de koelinstallaties op een juiste manier te kunnen onderhouden heb ik toen ook nog een opleiding gevolgd voor koeltechnicus.

Door de enorme toename van televisie en radio begon er behoefte te ontstaan aan een snelle service bij storingen in de audiovisuele apparatuur, iets wat mij hobbymatig altijd al bijzonder had aangetrokken. Er werd een goed geoutilleerde werkplaats ingericht, compleet met oscilloscoop en testbeeldgenerator, en niet te vergeten een loep met verlichting omdat toen de verminderde kwaliteit van mijn ogen mij parten begon te spelen. Ook nu weer een paar jaar naar de avondschool om de al aanwezige kennis van de elektronica naar een professioneel peil te tillen.  In deze werkplaats, die door de collega’s “Het hok van Dolf” was gedoopt heb ik heel wat tijd doorgebracht met het repareren van allerlei apparaten buiten de radio’s en televisies om, koffiezetapparaten, kookplaatjes, dicteerapparaten, scheerapparaten en haardrogers, om er maar een paar te noemen.

Kort daarna begon ook de NEN 3140 en de Arbowetgeving van zich te doen spreken. Alle apparatuur moest periodiek en na reparatie gekeurd en geregistreerd worden ter bescherming van de gebruikers. Ook nu weer cursussen om de nodigen vaardigheden onder de knie te krijgen.

Door de jaren heen zijn we gearriveerd bij 1999. In die periode was er voor mij een plaatsje vrij op het bedrijfsbureau als projectbegeleider. Vanaf toen bestond mijn werk uit het voorbereiden van verbouwingswerkzaamheden van met name de z.g. “zelfkookkeukens” maar ook het vervangen en moderniseren van liften stond op het programma. De elektrische deuren waren ook ontdekt en hiervan heb ik er vele laten plaatsen.
De eerder genoemde NEN 3140 deed ook hier weer van zich spreken, periodiek moesten alle installaties in de gebouwen geïnspecteerd en gekeurd worden. Gelukkig werden we hierin bijgestaan door externe inspectiebedrijven.
Het inspecteren van de hoofdverdeelinrichtingen was altijd een operatie op zichzelf. De hele installatie moest spanningsloos gemaakt worden, dus alle aangesloten gebouwen werden via mobiele aggregaten van elektrische energie voorzien. Om alles om te bouwen met zo min mogelijk overlast voor de gebruikers was een echte monsterklus. En dan te bedenken dat er soms nog mensen boos waren als het eens een kwartiertje uitliep.
De ontwikkeling en implementatie van het huidige verpleegoproepsysteem is wel een van de meest uitdagende projecten geweest. Een systeem dat bol staat van technisch vernuft zoals locatiebepaling, noodzakelijk als een verpleegkundige tijdens haar/zijn werk een oproep om hulp doet. Helaas werkte dat niet altijd even goed met het gevolg dat er verschillende ernstige incidenten zijn voorgekomen. Niet altijd het gevolg van falende techniek maar ook de bediening van de handset was in panieksituaties niet altijd even eenvoudig.

We zijn aangekomen in juli 2008, het jaar waarin ik zestig jaar werd en gebruik maakte van vervroegde uitreding, ofwel de VUT. Na 38 jaar Zon & Schild vond ik het welletjes en heb ik met een leuke gezellige receptie afscheid genomen van collega’s, oud-collega’s en vele externe relaties.

Na een jaartje of twee heb ik gehoor gegeven aan een oproep van de Raad van Bestuur, met name de heer Henk ter Avest, om het bestaande historisch museum te helpen onderhouden en verder uit te breiden. Iets wat ik nu ervaar als een leuke en vooral gezellige vrijetijdsbesteding.